Uitleg – Hoe stel je LinkedIn Event Deduplication in met Google Tag Manager?

uitleg-Hoe-stel-je-LinkedIn-Event-Deduplication-in-met-Google-Tag-Manager

Het gebruik van LinkedIn’s server-side tracking, ook bekend als de LinkedIn Conversion API (afgekort CAPI) tag, wint aan populariteit vanwege zijn vermogen om pixel-blocking door ITP’s en AdBlockers te omzeilen.

Wanneer je zowel LinkedIn-data client side als server side meet, loop je het risico dat sommige gebeurtenissen dubbel worden gemeten. LinkedIn heeft hiervoor een oplossing bedacht door middel van een Unique Event ID, waarmee het systeem onderscheid kan maken tussen gebeurtenissen afkomstig van de LinkedIn Insights Tag en de conversion API (CAPI). 

De LinkedIn Event Deduplication stelt je in staat om LinkedIn te vertellen dat zowel een browser (client side) als server (server side) hetzelfde, identieke event hebben gestuurd, waardoor LinkedIn het event slechts eenmaal zal accepteren. Hierdoor krijg je geen dubbele events waardoor campagnes mogelijk beter uit de bus komen dan ze daadwerkelijk zijn. Een voorbeeld: Je meet het aantal ingeplande afspraken op een website als event en hebt zowel de LinkedIn Pixel als de server tracking opgezet voor je website. In LinkedIn zie je echter meer conversies geteld worden dan in je GA4 of je afsprakentool. Met Event Deduplication en de daarbij horende Unique Event ID’s voorkom je dit.

In deze uitleg leggen we uit hoe een “Unique Event ID” werkt en hoe je deze kunt gebruiken om Event Deduplication toe te passen op LinkedIn. Dit vereist het instellen van Event Deduplication zowel client side als server side en gaat er dan ook al vanuit dat je deze twee manieren van dataverzameling voor LinkedIn tegelijk inzet.

LinkedIn Event Deduplication instellen met Google Tag Manager in 3 stappen

Voor het gemak kun je het beste je web container (client side) en je de server container (server side) naast elkaar open zetten, je hebt ze namelijk allebei nodig.

Stap 1: Client-side deduplication

We starten met de webcontainer van GTM. Voor onderstaande stappen gaan we ervan uit dat je gebruik maakt van de LinkedIn InsightTag 2.0 template in GTM (heb je die nog niet, dan kun je deze vinden binnen de community).

  1. Maak een nieuwe variabele aan. Ga binnen je client side GTM container naar variabelen.
  2. Klik onder “Door de gebruiker gedefinieerde variabelen” op Nieuw om een nieuwe variabele toe te voegen.
  3. Klik op variabele configuratie en ga naar Variabele typen uit de templategallerij.
  4. Type in het zoekveld Unique event ID in. Voeg de variabele toe aan de werkruimte. Je hoeft verder niks in te stellen in de variabele voor nu, dat zit al in het template. Het kan zijn dat je deze template al had, kan hem dan niet nog een keer toevoegen.
  5. Geef de variabele een logische naam, zoals “Unique Event ID”.
  6. Klik op Opslaan.
  7. Ga vervolgens binnen je GTM container naar Tags.
  8. Zoek de tag LinkedIn Insights Tag en open deze. Heb je meer dan één tag (omdat je bijvoorbeeld meerdere events meet)? Pas ze dan allemaal aan.
  9. Bewerk de tag configuratie, klik op Event ID en kies bij Kies een variabele: Unique event ID (of hoe je deze variabele dan ook eerder hebt genoemd in stap 4).
  10. Klik op Opslaan. Herhaal vanaf stap 8 indien je meerdere tags hebt.

Stap 2: Server-side deduplication

Nu de web container (client side) is ingesteld, kunnen we verder met de server container (client side). Zorg ervoor dat je de juiste container hebt openstaan, anders kun je onderstaande stappen niet uitvoeren:

  1. Maak een nieuwe variabele aan. Ga binnen je server side GTM container naar variabelen.
  2. Klik onder “Door de gebruiker gedefinieerde variabelen” op Nieuw om een nieuwe variabele toe te voegen.
  3. Klik op variabele configuratie en kies Gebeurtenisgegevens (in engels Event Data)  als variabele type.
  4. Voeg als Sleutelpad het volgende in: LinkedIn_event_id.
  5. Geef de variabele een logische naam, zoals “LinkedIn Event ID”.
  6. Klik op Opslaan.
  7. Ga vervolgens binnen je (nog steeds server) GTM container naar Tags.
  8. Zoek de LinkedIn tag en open deze. Je kan er meerdere hebben, afhankelijk van hoeveel gebeurtenissen (events) je hebt ingesteld. Herhaal de volgende stappen voor iedere LinkedIn event tag.
  9. Bewerk de tag configuratie en ga naar het kopje Event Data Override.
  10. Klik op Add property en kies bij Property name: Event ID.
  11. Als property value voeg je vervolgens je “LinkedIn Event ID” (of hoe je je variabele uit stap 5 dan ook genoemd hebt) toe.
  12. Klik op Opslaan. Herhaal bij andere tags indien je meerdere LinkedIn event tags hebt (zie stap 8)..

De Event ID variabele is nu gekoppeld aan de tag en kunnen we door naar het valideren van de setup.

Heb je nog geen GTM server container?

Stap 3: Valideren

Nu is het tijd om te controleren of alles goed werkt. We gaan kijken of de Event ID variabele netjes gevuld terugkomt in beide containers.

  1. Zet zowel je web container als server container naast elkaar open.
  2. Open de preview van beide containers, zodat je in de debugmodus komt van de Tag Assistant.
  3. Trigger het event in het geopende venster waarin je website staat.
  4. Controleer eerst in de preview van je web container of je LinkedIn Insight tag voor je event is afgevuurd. Is dit niet het geval? Dan is er waarschijnlijk iets aan de hand met je trigger. Los dit eerst op.
  5. Klik op de afgevuurde tag en kijk onder Tag details of je de parameter Event ID (of hoe je deze dan ook eerder hebt benoemd) ziet terugkomen met een waarde. Is dit het geval? Dan kun je door naar de volgende stap.
  6. Ga naar de preview van je server container en controleer of hetzelfde event ook is afgevuurd. Is dat niet gebeurd? Dan is er waarschijnlijk iets aan de hand met je custom event trigger. Controleer of deze goed staat.
  7. Klik op de afgevuurde tag en kijk onder Tag details bij eventData of je daar netjes de eventID met een waarde ziet terugkomen.
  8. Voor zowel de web container als de server container dient de getoonde waarde van het eventID identiek te zijn. Op deze manier kan LinkedIn het ontdubbelen.
  9. Controleer in LinkedIn > Analyseren > Conversies bijhouden of beide conversies een status Actief hebben. Let op: Het kan even duren voordat dit doorkomt.
  10. Na een tijdje kun je daar als het goed is ook zien dat Deduplication enabled is als je op de status klikt van een conversie in LinkedIn.

Super, je deduplication voor LinkedIn werkt. Vergeet niet de wijzigingen in beide containers te publiceren.

FAQ

  • Kan ik in LinkedIn zien of mijn deduplication goed is opgezet?
    Ja, na een tijdje zou je, als je klikt op de status van een conversie, moeten kunnen zien of “Deduplication enabled” is.
  • Ik krijg de error “Requestion version is not active”, hoe los ik dit op?
    Kijk of er een update is voor de tag template (server container), vaak lost dit de error op.
  • De insights tag heeft een hoger aantal gebeurtenissen dan de Conversions API, hoe kan dit?
    Omdat LinkedIn overbodige gebeurtenissen aftrekt van het aantal conversies van de Conversions API (CAPI), heeft de gebeurtenis Insight Tag doorgaans een hoger aantal als de ontdubbeling correct werkt. Dit is dus een goed teken!

Bronnen


Deel dit artikel
Verhoog de effectiviteit van jouw campagnesBekijk Savvy Track

Denk je dat je genoeg weet?

Krijg het nieuwste in je inbox.

Copyright © 2023 - 2024