Uitleg – Extra parameters meesturen naar Meta met Google Tag Manager

Uitleg - Extra parameters meesturen naar Meta met Google Tag Manager

Let op: Facebook heeft zichzelf rebrand naar Meta, maar veel van de bronnen op zijn websites blijven herkenbaar als Facebook-bronnen. Daarom gebruiken we beide namen (Facebook pixel en Meta pixel) door elkaar.

Als het goed is ben je er al in geslaagd om een basis Facebook Pixel implementatie uit te voeren via Google Tag Manager. Zo niet? Volg dan deze uitleg. Daardoor geven we in ieder geval al pageviews door aan Meta. Daarna heb je, als het goed is, gebeurtenissen ingeregeld via GTM en Meta. Met de Meta Pixel kun je echter niet alleen gebeurtenissen doorsturen, maar ook extra waarden meeschieten. Denk aan het besteltotaal, de titel van een video of de productnaam. Je kan hier eindeloos veel dingen mee doen die we hier niet allemaal op gaan noemen aangezien dat sterk situatieafhankelijk is.

Om je toch alvast een voorbeeld te geven:

  • Stel je wil als tassenmerk de gemiddelde orderwaarde maximaliseren. Door de valutaparemeter en waardeparameter toe te voegen, kunnen we onderscheiden wat een lage en hoge aankoop is. Je kan vervolgens specifiek advertenties tonen aan de klanten die, waarschijnlijk, duurdere aankopen doen in de shop en/of app, waardoor je met een gezondere ROAS de waarde van conversies kan maximaliseren.
  • Met hetzelfde tassenmerk besluit je nu ook portemonnees te verkopen. Door de parameter content-ID toe te voegen aan gebeurtenissen waarbij dat mogelijk is, kun je vervolgens gerichter portemonnees laten zien in plaats van tassen voor mensen die deze al eerder hebben toegevoegd aan hun winkelwagen.

In deze uitleg nemen we je stap voor stap mee welke type parameters er zijn (spoiler, het zijn er maar twee) en nemen we je mee door het proces van het toevoegen van de parameters met de informatie die je naar Meta wil schieten via Google Tag Manager. Zodat jij je gebeurtenissen naar Meta kan verrijken met waardevolle informatie.

Meta Pixel parameter types: Standaard en custom

Als het gaat om het parameters met de Meta Pixel, hangen ze af van de twee soorten gebeurtenissen (events) die Facebook kent:

  1. Standaard events: Hiervoor zijn de parameters valuta en waarde vereist.
  2. Custom events: Hier kun je werken met elke aangepaste parameter die jij maar kan wensen.

De standaard parameters van Meta

De standaard parameters zijn door het Meta-platform herkend en ondersteund.

Hier zijn de 11 parameters op het moment van schrijven die meta standaard ondersteunt:

  1. content_category: Categorie waar de pagina of het product in valt.
  2. content_ids: Een of meerdere product-ID’s die aan een gebeurtenis/event zijn gekoppeld, zoals SKU’s (bijvoorbeeld “12345”).
  3. content_name: Naam/titel van de pagina of het product.
  4. content_type: Type content (bijvoorbeeld product of productgroep) waaruit de content_ids parameter bestaat, op basis van de content_ids of contents (zie de ook de andere parameter “contents”) die worden doorgegeven.
  5. contents: Hier kun je meerdere items in kwijt. Zoals meerdere producten en het aantal per product.
  6. currency: De valuta voor de opgegeven waarde (zie ook de parameter “value”)..
  7. num_items: Het aantal items bij de start van het afrekenen.
  8. predicted_ltv: Voorspelde lifetime-value (LTV) van een abonnee.
  9. search_string: Dit is de door de gebruiker ingevoerde zoekopdracht. Deze parameter zie je vaak terug bij het de “zoeken” gebeurtenis. 
  10. status: Geeft de status van de registratie aan.
  11. value: De waarde van gebeurtenis die een gebruiker uitvoert. Kan bijvoorbeeld de prijs van een product zijn.

Als je met bovenstaande informatie je advertising wil aanscherpen, gebruik dan zeker een of meer standaard parameter(s).

Custom parameters

Aangepaste parameters zijn parameters die Meta nog niet gedefinieerd heeft.

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Scroll percentage.
  • De tijd op pagina (bijv. Activeer een event nadat iemand vijf minuten op een pagina is geweest).
  • Tot hoever een video is afgespeeld.

Het hangt allemaal van je situatie af, wat zou je willen meten en segmenteren in de targeting dat nog niet onder de standaard parameters valt? Het maken van een meetplan helpt je om het overzicht te behouden.

Parameters aanmaken en doorsturen met Meta en Google Tag Manager

Voor dit voorbeeld kiezen we ervoor de standaard Aankoop gebeurtenis/event van Meta te gebruiken. Stel je de tassenshop voor waar we het eerder over hadden. Na een aankoop van een tas land je op de bedanktpagina.

De informatie die in een aankoopgebeurtenis mee wordt gestuurd dient uit de uit jouw website of app (en in dit voorbeeld de tassenshop) te komen. Het is daarom belangrijk dat een developer of iemand anders met verstand van data layers ervoor heeft gezorgd dat de informatie in een code snippet staat. Dit wordt dan ook met een dataLayer.push gedaan, waarin jij duidelijk dient door te geven aan de developer welke informatie je nodig hebt.

Een voorbeeld van een code snippet:

window.dataLayer = window.dataLayer || [];
dataLayer.push({
  "event": "purchase",
  "currencyCode": "EUR",
  "transactionId": "1234",
  "transactionAffiliation": "De Tassenblog",
  "transactionTotal": 120.95,
  "transactionTax": 20.95,
  "transactionShipping": 0,
  "transactionProducts": [{
    "sku": "abc123",
    "name": "Tas",
    "category": "Tassen",
    "price": 120.95,
    "quantity": 1
  }]
});

Alles achter de dubbele punt is hier uiteraard onzin, maar een developer zal ervoor zorgen dat daar de juiste logica komt te staan.

Stap 1: Voeg de parameter(s) toe in GTM

Onderstaande stappen kun je gebruiken voor ieder van de parameter die je wil toevoegen. In dit voorbeeld maken we gebruik van het “Purchase” event en twee standaard parameters die Facebook als verplicht stelt om mee te sturen: Revenue en Currency.

  1. Ga naar je container in Google Tag Manager.
  2. Ga naar Variabelen.
  3. Klik onder “Door gebruiker gedefinieerde variabelen” op Nieuw en ga naar Variabele configuratie.
  4. Kies bij Variabele type voor de Data Layer Variabele.
  5. Voer de Data Layer Variabele Name in. Kijk hiervoor goed in de snippet welke informatie je nodig hebt. In dit voorbeeld zoeken we voor het Purchase event de Currency (met de waarde EUR). De naam die we invullen is dan ook “currencyCode”. Let hierbij goed op de hoofdletters, aangezien dit hoofdlettergevoelig is).
  6. Geef de variabele een logische naam, zoals “dlv – currencyCode”. De afkorting “dlv” staat hier voor Data Layer Variable.
  7. Is de variabele goed? Klik dan op opslaan.

Herhaal bovenstaande stappen voor de informatie die je nodig hebt. Je hoeft een variabele maar een keer aan te maken, je kan ze daarna namelijk hergebruiken in meerdere gebeurtenissen.

Stap 2: Voeg de parameters aan de gebeurtenis/het event toe

Hoewel Google Tag Manager nu de parameters kan herkennen en uitlezen, wil dat nog niet zeggen dat ze automatisch bij je gebeurtenissen staan. Daarom moeten we, per gebeurtenis, netjes de parameters toevoegen.

  1. Ga naar Tags en vind de Tag waarin je de parameter wil toevoegen. In dit geval is dat zogenaamd de “Meta | Event | Purchase” tag. Klik de tag open. Heb je nog geen gebeurtenis aangemaakt? Volg dan eerst deze uitleg.
  2. Open de tag configuratie en klik de Object Properties open.
  3. Type hier de Property name, in dit voorbeeld “currencyCode”.
  4. Kies de aangemaakte variabele uit stap 1 bij Property value.
  5. Klik op Opslaan.

Herhaal deze stappen om alle gewenste parameters toe te voegen bij deze gebeurtenis. Herhaal waar nodig ook bij andere gebeurtenissen.

Stap 3: Test de gebeurtenis/het event met de toegevoegde parameters

Misschien heb je de gebeurtenis al eerder gebruikt en getest, maar dan wil je nog zeker weten dat ook de parameters goed mee komen.

  1. Open GTM preview/voorbeeld modus.
  2. Zorg dat je de juiste website URL invoert waarop je de actie die leidt tot het event kan uitvoeren. 
  3. Voer de actie uit die leidt tot het triggeren van de gebeurtenis/tag. In dit voorbeeld gaan we dus naar de bedanktpagina van de tassenshop zodat het Purchase event wordt afgevuurd. Kijk in het preview venster of er onder Tags Fired je tag “Meta | Event | Purchase” is afgevuurd.
  4. Publiceer de wijzigingen in je GTM-container.
  5. Ter controle kun je ook de Facebook Pixel helper extensie gebruiken om te controleren of de Lead tag is afgevuurd. Als de Purchase tag is afgevuurd, zou er een groen icoontje naast moeten staan en kun je bij openklappen onder Custom Parameters Sent de ontvangen parameter informatie zien.

Je hebt nu het “Purchase” event aangevuld met parameter informatie. Herhaal bovenstaande stappen om ook andere parameters in te regelen.

Vervolgstappen

  • Denk na over welke parameters je allemaal nodig hebt en implementeer waar nodig custom parameters met bovenstaande stappen. Met custom parameters kun je alle kanten op, maar je dient goed te bedenken waar je meetbehoefte ligt. Het opstellen van een meetplan kan hierbij helpen.
  • Ga aan de slag met de Meta Conversion API (ook wel CAPI genoemd) waarmee je zowel client als serverside events mee kan meten om je data volledigheid te vergroten. Ook met de CAPI kun je parameters doorschieten.

FAQ

  • Er komt een parameter niet door, wat kan ik doen?
    Controleer de parameter naamgeving. Komt die wel overeen? Vaak zien we dat er een hoofdletter verkeerd staat. Ben je ervan bewust dat de namen hoofdlettergevoelig zijn.
  • Ik heb niet het gevoel dat alle parameter waardes goed doorkomen, soms lijk ik data te missen, hoe los ik dat op?
    Van de events die zijn binnengekomen zouden de parameters moeten kloppen. Het kan wel zijn dat je events mist en daarmee dus ook parameter informatie. Je zal met deze setup nooit 100% data volledigheid krijgen, omdat gebruikers bijvoorbeeld gebruikmaken van Adblockers, ITP blokkades en andere technieken. Server side tagging en het gebruik van de CAPI kan hier echter wel veel verbetering in aanbrengen.

Bronnen


Deel dit artikel
Verhoog de effectiviteit van jouw campagnesBekijk Savvy Track

Denk je dat je genoeg weet?

Krijg het nieuwste in je inbox.

Copyright © 2023 - 2024